Wat is de betekenis van Messing (2)?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Messing (2)

Messing v. (-en), (timm.) lijstvormige voorsprong op den kant eener plank, die juist sluit in de groef eener andere plank, ook veer en mes geheeten: houtverbinding met messing en groef; (scheepsb.) de schuin behakte voorkant van het roer.

Gerelateerde zoekopdrachten