Wat is de betekenis van Matthias de vries?

2025-07-17
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Matthias de VRIES

Nederlands taalkundige (Haarlem 9 Nov. 1820 - Leiden 9 Aug. 1892), zoon van een Doopsgezind predikant, studeerde te Leiden, promoveerde aldaar in 1843, was i84Ö-’48 praeceptor in de klassieke talen aan het gymnasium aldaar en werd in 1848 te Groningen, daarna in 1853 te Leiden hoogleraar in de Nederlandse taal en letterkunde. Hij is de g...

2025-07-17
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Matthias de vries

nederl. taalgeleerde, letterkundige en lexicograaf, geb. 9 Nov. 1820 te Haarlem, stud. 1887 -43 te Leiden, promoveerde met proefschrift: De Hisloria Poljfhü pragmalica, daarop leer aar aan liet gymnasium aldaar, professor aan het _ a.thenaeum te Deventer, 1849 —53 te Groningen, 1853—-91 te Leiden, waar hij! 9 Aug. 1892 overL...