maaksel
voortbrengsel, skepping; fatsoen, bou; fabrikaat.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), 1. manier van maken, constructie: dat is iets van mijn maaksel, dat heb ik gemaakt; verzen van eigen maaksel; 2. bouw, gedaante, fatsoen: het verschillend maaksel van de menselijke geest bij verschillende personen; — (fig.) hij is een wonderlijk maaksel, hij heeft een vreemde lichaamsbouw, is een wonderli...
M. J. Koenen's (1937)
o. bet. 1, 3 maaksels; 1. wijze, waarop iem. iets maakt: constructie: de vla is eigen maaksel, baksel; een extemporeetje van eigen maaksel; 2. wijze, waarop iets gemaakt is; fatsoen, vorm: een japon van een vreemd maaksel; 3. datgene, wat gemaakt is: voortbrengsel, vero., Z.-N.: dit krancke maeksel, de mens.
Jozef Verschueren (1930)
('ma:ksəl) o. (-s) 1. Eig. het gemaakte: de mens is het van Gods handen; hij is een wonderbaar -, heeft een vreemde lichaamsbouw of is een wonderbaar schepsel. 2. Metn. wijze van maken, vorm, fatsoen: schepen van allerlei -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), 1. manier van maken, constructie: dat is iets van mijn maaksel, dat heb ik gemaakt; verzen van eigen maaksel; 2.bouw, gedaante, fatsoen: het verschillend maaksel van de menselijke geest bij verschillende personen; (fig.) hij is een wonderlijk maaksel, hij heeft een vreemde lichaamsbouw; is een wonderlijk schepsel; structuur; 3. gewrocht,...
J.H. van Dale (1898)
Maaksel o. werk, gewrocht, voortbrengsel van handenarbeid enz. de menschen zijn Gods maaksel, het maaksel zijner handen; dat is iets van mijn maaksel, dat heb ik gemaakt; verzen van eigen maaksel; — (fig.) hij is een wonderlijk maaksel, hij heeft een vreemden lichaamsbouw, is een wonderlijk schepsel; — fatsoen, vorm, wijze van maken: d...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: