Wat is de betekenis van luieren?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

luieren

niets uitvoeren. lui zijn; niets uitvoeren. Voorbeelden: De locatie mag er dan toe uitnodigen, luieren is er niet bij in en rond het privé-zwembad van een schitterend landhuis in Bussum. http://www.google.nl/search?q=cache:PBAfck4r3R0J:www.ad.nl/artikelen/Strak/1087881874519.html+corvees+site:.nl=nl=lang_nl, 2004

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luieren

luieren - Werkwoord 1. (inerg) niets uitvoeren, niks doen Hij was vandaag erg aan het luieren. Woordherkomst Een frequentatief|frequentatieve vorm van lui|lui zijn (niet van luien) met het achtervoegsel -eren

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

luieren

luieren - regelmatig werkwoord uitspraak: lui-e-ren 1. lekker nietsdoen ♢ hij lag te luieren in de zon Regelmatig werkwoord: lui-e-ren ik luier jij/u luiert ...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luieren

v., loaikje, loaiterje, luiterje, de loaije line lûke, de houtene hammer slypje, om ’e stûke springe, om it mês fan Paulus sykje; -de leunen, hingelje.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luieren

(luierde, heeft geluierd), lui zijn, zijn tijd met nietsdoen doorbrengen, niets uitvoeren: hij heeft de ganse dag geluierd.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

luieren

luierde, heeft geluierd; lui zijn: liggen te luieren; de hele dag luieren.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

luieren

(luisrən) (luierde, heeft geluierd) lui zijn : de gehele dag (liggen) -.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

luieren

(luierde, heeft geluierd), 1. lui zijn, zijn tijd met nietsdoen doorbrengen, niets uitvoeren: hij heeft de hele dag geluierd; 2. het zich gemakkelijk maken, rusten in een luie stoel.