Synoniemen zoeken
Synoniem van luieren
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
luieren
luieren - weinig of niets uitvoeren. Synoniem met nietsdoen. Het hoeft niet een afkeuring in te houden: 'we hebben in de vakantie heerlijk op het strand liggen luieren'. Afkeuring spreekt wel uit duimen draaien, (scherts) rentenieren, geen slag doen (informeel) of met de handen over elkaar zitten (al kan dit een door de omstandigheden afge-
dwongen nietsdoen aanduiden), en uit het (niet noodgedwongen) luiwammesen, de kantjes eraf lopen, uit zijn neus eten of, meer informeel, uit zijn neus vreten, lijntrekken en de lijn trekken, dagdieven, op zijn luie gat (of krent) zitten, lanterfanten, luilakken en, in België, geen strootje verleggen. Scholieren slabakken. De platte uitdrukking met zijn pik spelen vereist, naar mag worden aangenomen, een man of een jongen als onderwerp. In de onbepaalde wijs komen als synoniem van 'luieren' flierefluiten, slampampen, leeglopen en niksen voor; al deze woorden houden afkeuring in.
Zie: klooien; treuzelen.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Luieren
Gezegde(s):
• de tijd doodslaan
• zijn tijd verdoen
• geen voet verzetten
• praten en breien
• met de handen over elkaar zitten
• geen hand uitsteken
• zijn luie kloten schuren
• de lijn trekken
• om de bulten lopen
• met de handen in de zakken zitten
• vliegen vangen
• met lege handen zitten
• Gods water over Gods akker laten lopen
• handen stil, tanden stil
• lui zweet is rap gereed
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Luieren
Spreekwoord(en):
• spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
luieren
luieren - regelmatig werkwoord
uitspraak: lui-e-ren
1. lekker nietsdoen
♢ hij lag te luieren in de zon
Regelmatig werkwoord: lui-e-ren
ik luier
jij/u luiert
hij/zij luiert
wij/zij/jullie luieren
ik/jij/u/hij/zij luierde
wij/zij/jullie luierden
hij heeft geluierd
luierend, luierende
Tegenstellingen
arbeiden, werken