los
los - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder vaste verbinding, niet bevestigd, ongebonden ♢ De hond is los. 2. afzonderlijk, apart 3. niet strak 4. niet stijf, vlot, ongedwongen, ongegeneerd los - Bijwoord 1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord ♢ ...