Wat is de betekenis van Lijfeigenschap?

lijfeigenschap - Zelfstandignaamwoord 1. (geschiedenis) (leenstelsel) het lijfeigene zijn ♢ In 1781 schafte keizer Jozef II bij keizerlijk besluit de lijfeigenschap af. Ten oosten van de rivier de Elbe werd de lijfeigenschap langer intact gehouden. In Rusland werd de lijfeigenschap pas af...

Een vergaande vorm van onvrijheid. Lijfeigenschap betekent letterlijk dat men met zijn lijf iemand toebehoort. Het is een vorm van economische en persoonlijke onvrijheid van het individu. In sommige gevallen is er weinig verschil tussen een lijfeigene en een slaaf. Lijfeigenschap stamt uit de Middeleeuwen. In Rusland heeft lijfeigenschap zeer lang...

Lijfeigenen werden die boeren genoemd die eigendom waren van hun heer. Zij hadden zelf geen bezit en waren tot alle geroepen diensten verplicht. De lijfeigenschap was erfelijk; in latere tijd kon ze echter worden afgekocht. Opheffing van de lijfeigenschap vond het laatst in Rusland plaats (1861); zie ook horigen.

toestand van economische en lichamelijke onvrijheid. In Ned. verstond men onder L. meestal horigheid; z Horigen.

v. (toestand van den lijfeigene): de lijfeigenschap is in Rusland opgeheven op 3 Maart 1861.

toestand v/e persoon (tot het einde v/d Middeleeuwen bestaande) waarbij bij geheel aan zijn meester toebehoorde; weinig verschil met slavernij. Werd i/d 19e eeuw algemeen in Europa afgeschaft, in Rusland pas 3 Maart 1861.

Lijfeigenschap of hoorigheid is een staat, die het midden houdt tusschen slavernij en vrijheid. De lijfeigene mocht het land, waartoe hij behoorde, niet verlaten, niet huwen zonder verlof van zijn heer en was tot bepaalde lasten en diensten verplicht. In tegenstelling met den slaaf had hij evenwel persoonlijke rechten (als mensch, vader, echtgenoot...

v. toestand van een lijfeigene.

v., de toestand van een lijfeigene, persoonlijke onvrijheid. Lijfeigenschap is in zijn strengste vorm synoniem met slavernij, in gematigder vorm met de middeleeuwse horigheid. In die laatste vorm is zij in Europa ook na de middeleeuwen nog aanwijsbaar, m.n. in Rusland, waar zij pas in 1861 werd afgeschaft.