levenslustig
levenslustig - Bijvoeglijk naamwoord 1. vol met energie en vrolijkheid ♢ De levenslustige jongen genoot met volle teugen van de vakantie en de examenfeesten. Woordherkomst afleiding van leven en lust met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
levenslustig - Bijvoeglijk naamwoord 1. vol met energie en vrolijkheid ♢ De levenslustige jongen genoot met volle teugen van de vakantie en de examenfeesten. Woordherkomst afleiding van leven en lust met het achtervoegsel -ig
Muiswerk Educatief (2017)
levenslustig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: le-vens-lus-tig 1. veel plezier hebben in het leven, het van de zonnige kant zien ♢ Camilla is altijd levenslustig Bijvoeglijk naamwoord: le-vens-lus-tig ... is levensl...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., tierich, fleurich, libben op ’e tried; die man is erg —, dy man sit wol muzyk yn.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: