levenslustig - Bijvoeglijk naamwoord
1. vol met energie en vrolijkheid
♢ De levenslustige jongen genoot met volle teugen van de vakantie en de examenfeesten.
Woordherkomst
afleiding van leven en lust met het achtervoegsel -ig
Gepubliceerd op 04-12-2017
levenslustig
betekenis & definitie