Wat is de betekenis van landvoogd?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

landvoogd

Het begrip landvoogd heeft 2 verschillende betekenissen: 1) bestuurder van een rijksdeel. iemand die vroeger als vertegenwoordiger van de afwezige soeverein een gewest of land bestuurde; plaatsvervangend bestuurder van een rijksdeel; stadhouder. 2) ambtenaar in Nederlands-Indië. ambtenaar die met het hoogste gezag in Nederlands-...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

landvoogd

landvoogd - Zelfstandignaamwoord 1. (politiek) is in het algemeen de functiebenaming voor een persoon die een land bestuurt als vertegenwoordig(st)er van de vorst of landsheer De laatste landvoogd van Nederlands-Indië (Huib van Mook) was al vroeg een voorstander van een ‘vrij en gelukkig Indonesië’....

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

landvoogd

landvoogd - zelfstandig naamwoord uitspraak: land-voogd 1. iemand die vroeger namens een vorst het land bestuurde ♢ de landvoogd nam het bestuur van de koning waar Zelfstandig naamwoord: land-voogd de landvoogd...

2024-04-26
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Landvoogd

Plaatsvervanger van de Spaanse koning die de Nederlanden bestuurde.

2024-04-26
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Landvoogd

Landvoogd, bestuurder van een land bij afwezigheid van de Koning of van een andere soeverein. De Nederlanden werden vanaf 1507 namens de Habsburgse keizers door landvoogden bestuurd. Voor de Noordelijke Nederlanden kwam hieraan in 1581 formeel een einde door de Acte van → Verlatinghe. In de Zuidelijke Nederlanden bleef de functie tot 1795 bestaan.

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Landvoogd

hoogste ambtenaar aan wie de landsvorst het gezag heeft opgedragen gedurende zijn afwezigheid of ook in buitengewesten. De landvoogd handelt dus in naam van zijn vorst.

2024-04-26
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Landvoogd

bestuurder, beheerder van een land, voor en namens de souverein bij diens afwezigheid. In de Nederlanden werd sedert 1507 een landvoogd benoemd, die de regering voor het huis Habsburg waarnam, in NEDERLAND formeel tot de Akte van → Verlatinghe (1581), in BELGIË tot de Franse annexatie (1795). De landvoogd draagt ook wel de titel van onder...

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

landvoogd

(de, -en), (hist.) gouverneur. De landvoogd 't was Gouverneur Van Idsinga kwam op het bepaalde uur. Ik was aan de waterkant met den heer Castairs aanwezig om hem te verwelkomen (Bartelink65).-Etym.: In AN veroud. als naam voor beheerder namens een vorst, i.h.b. ook voor de gouverneur-generaal van NOL

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Landvoogd

s., lânfâd.