laat (bn. en bw.)
(later, -st), 1. ver gevorderd in de tijd of in een bepaalde tijdruimte, of in betr. zin: wat na de gewone of bepaalde tijd plaatsheeft of lang op zich heeft laten wachten; (als bw.) op zo’n tijdstip (vaak in ongunstige zin); het is al -, nl. op de dag; in (op) het jaar; op de middag, als deze al voor een groot deel verstreken zijn; vroeg of...