Wat is de betekenis van Laars?

Het begrip laars heeft 2 verschillende betekenissen: 1) hoog schoeisel. schoeisel dat behalve de voet ook de enkel en het gehele onderbeen of een gedeelte daarvan bedekt en soms ook een stukje van het bovenbeen. 2) iets wat op een laars lijkt. iets wat in vorm op een laars lijkt. Meestal gezegd van Italië.

laars - Zelfstandignaamwoord 1. (schoeisel) een schoen met een hoge schacht die een deel van het been bedekt ♢ Zij heeft bijna altijd laarzen aan. Synoniemen (Vlaams en Limburgs) bot

Laars - dik eind touw waarmee men matrozen afstrafte. Laarzen is zon straf uitvoeren.

laars - zelfstandig naamwoord 1. dichte, hoge schoen ♢ als het regent draag ik laarzen 1. hij lapt dat aan zijn laars [trekt zich daar niets van aan] 2. er geen laars van snappe...

1. een -geven, wegsturen. Vnl. jeugdtaal. z geen-, niets. Informele uitdr. Syn. geen fuck; geen makke; geen mallemoer. Wat Heppner doen wil gaat ons geen laars aan. (Theun de Vries: Wieken tegen tralies, 1982) 3. zijn - vol hebben; een laars aanhebben, dronken zijn. Slanguitdr.

Een laars / bierlaars is een bierglas in de vorm van een laars. Ze zijn er in inhoudsmaten van 20 cl tot 2 liter of meer. Er zijn verschillende spelregels voor het leegdrinken van de grotere laarzen in een gezelschap. De punt van de laars moet dan meestal naar boven wijzen als men er een slok uitneemt. De kunst is het om niet de volle lading, uit d...

Berns (1993:61) geeft voor Amsterdam de verwensing lik me de laars! ‘bekijk het maar, je kunt me wat, wat heb ik een vreselijke minachting voor je’.

laars - Schoeisel waarvan de schacht tot boven het enkelgewricht loopt.

hoogreikende skoen.