kwak
1) (19e eeuw, vero.) leerling van een Latijnse school; toekomstig student. • Kwak, leerling eener latijnsche school (als spotnaam). (I.M. Calisch en N.S. Calisch: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal. 1864) • Wanneer de kwak zijn geluksdromen op het allertoegeeflijkst de teugel viert, zich een hemel op aarde wil scheppen en zijn ster...