Wat is de betekenis van Kwaadsprekend?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kwaadsprekend

kwaadsprekend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vankwaadspreken

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kwaadsprekend

adj., rabbich, rabberich, praterich.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kwaadsprekend

bn. ([gaarne] het kwaad van iem. vertellend); kwaadsprekende lieden.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kwaadsprekend

(kwa:t'spre:kənt) bn. (-er, -st) geneigd tot → kwaadspreken.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kwaadsprekend

KWAADSPREKEND, bn. (-er, -st), geneigd tot kwaadspreken; ...SPREKER, m., ...SPREEKSTER, v. (-s), die kwaadspreekt; ...SPREKERIJ, v. (-en), achterklap; ...STOKER, m., ...STOOKSTER, v. (-s), die kwaad spreekt, om iem. te benadeelen, om ruzie te maken enz.; ...TALIG, bn. (-er, -st), (w. g.) kwaadsprekend; ...WILLIG, bn. bw. (-er, -st), met slech...