Wat is de betekenis van Kribbebijter?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kribbebijter

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) slecht gehumeurd iemand; onaangenaam persoon; ruziezoeker; lastig kind. In Vlaanderen ook in de betekenis van gierigaard. Eigenlijk: een paard dat stuiptrekkingen heeft vanwege een slechte spijsvertering en daardoor met de voorste tanden in ruif en kribbe bijt. Een paard, dat steeds oprispt, zonder op een hard voorwerp...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kribbebijter

kribbebijter - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) een ezel of paard met de ondeugd om aan de voerbak of staldeur te knagen Geef het paard geen suikerklontjes, anders wordt het een kribbebijter. 2. (psychologie) een chagrijnig persoon die met iedereen overhoop ligt ...

2024-04-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kribbebijter

slecht gehumeurd iemand; onaangenaam persoon; ruziezoeker; lastig kind. In Vlaanderen ook in de betekenis van ‘gierigaard’. Eigenlijk: een paard dat stuiptrekkingen heeft vanwege een slechte spijsvertering en daardoor met de voorste tanden in ruif en kribbe bijt. Een paard dat steeds oprispt zonder op een hard voorwerp te steunen wordt...

2024-04-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

kribbebijter

(de, -s) gierigaard, vrek, hongerlijder

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kribbebijter

s., krêbbebiter, -stinder, knarsebiter.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kribbebijter

m. (-s), 1. paard dat de slechte gewoonte heeft in zijn ruif of kribbe te bijten; 2. (fig.) gemelijk, slecht gehumeurd mens; — (Zuidn.) gierigaard, vrek; hongerlijder.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kribbebijter

m. -s: dat paard is een kribbebijter; fig. a) nijdas, korzelig persoon; b) (Z.-N.) gierigaard, hongerlijder; kribbebijtster, v. -s.

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kribbebijter

Kribbebijter, een paard, dat de gewoonte heeft steeds op de krib te bijten. In den regel gaat het gepaard met luchtzuigen, het tijdens het bijten of met de tanden rusten op de krib, inslikken van lucht. Om het inslikken van lucht onmogelijk te maken doet men in den regel een riem stevig om de keel; natuurlijk moet deze voor den maaltijd afgenomen w...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kribbebijter

m. (-s), 1. paard dat zijn snijtanden in de rand van de voerkrib zet en vervolgens lucht naar binnen zuigt; 2. (fig.) gemelijk, slecht gehumeurd mens; 3. (gew.) gierigaard, hongerlijder.