Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kribbebijter

betekenis & definitie

slecht gehumeurd iemand; onaangenaam persoon; ruziezoeker; lastig kind. In Vlaanderen ook in de betekenis van ‘gierigaard’.

Eigenlijk: een paard dat stuiptrekkingen heeft vanwege een slechte spijsvertering en daardoor met de voorste tanden in ruif en kribbe bijt. Een paard dat steeds oprispt zonder op een hard voorwerp te steunen wordt een blazer genoemd.

Er bestaat ook een werkwoord: kribbebijten.... de goedaardige kribbebijter, die een neefje schijnt van Rowlandson’s bolle John-Bull-type. (De Nieuwe Gids. Vierde Jaargang, 1889)

En dan al die ijzervreters en kribbebijters periodiek bij ’m op bezoek! (Forum. Jaargang 3,1934)

< >