Wat is de betekenis van Krak (1)?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Krak (1)

Krak tw. woord, dat het geluid nabootst hetwelk men verneemt, als een lichaam van eenige grootte krakend breekt: krak! daar lag de mast!