Wat is de betekenis van kraan, uitblinker?

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kraan, uitblinker

m. (kranen), (gemeenz.) iemand die in zijn soort en onder zijn vakgenoten uitmunt, een flinke, ferme kerel: een — van een vent; hij is een — in het rekenen, een baas.