Wat is de betekenis van kot?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kot

Het begrip kot heeft 8 verschillende betekenissen: 1) dierenhok. kleine en al dan niet afgesloten ruimte in of bij het huis waarin een of meerdere dieren, vooral honden, duiven, pluimvee of kleinvee zoals varkens worden gehouden; ook: afgesloten verblijfplaats voor dieren in gevangenschap in een dierentuin, een circus e.d.; dierenhok; hok; k...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kot

1) (1945) (Vlaanderen, stud.) studentenkamer. Tegenwoordig ook het gangbare woord voor een huis. Tijdens de coronacrisis (2018) adviseerde de Belgische minister van gezondheid, Maggie De Block, de burgers om in 'hun kot' te blijven. Kot kan in Vlaanderen ook gebruikt worden voor een hok of een andere kleine ruimte (bijv. autobuskot). Te Leiden wer...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kot

kot - Zelfstandignaamwoord 1. een klein, armoedig huis 2. hok 3. gevangenis 4. deel van een molen 5. (België) een gehuurde studentenkamer toen hij ging studeren, ging hij op kot 6. bordeel

2024-04-27
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Kot

Kot - slaapplaats op een schuit.

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

kot

hok, schuurtje Onze kettinghond sprong altijd op zijn kot op het moment dat we op het veld onze riek op de kar gooiden. (Marita de Sterck, De hondeneters) Geen Algmeen Nederlands

2024-04-27
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

kot

(zn) gat, hol, hok EK.

2024-04-27
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

kot

bijv. in studentenkot, frietkot, buskot, zottenkot, een kotteke (huisje); meer¬voud: koten. Ook in Wallonië gebruikt voor studentenkamers, meervoud daar: kots, bijv. in Kots à louer). Kotmadam: hospita; op kot gaan/wonen/zitten

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

kot

(het, -en) hok. - ui tzijn kot komen, uit de hoek komen. - in zijn kot blijven, thuisblijven of stil zijn. studentenkamer. - op kot, op kamers.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Kot

In zaagmolens, ruimte onder de vloer, zaagselberging.