Het begrip kot heeft 8 verschillende betekenissen:
1) dierenhok.
kleine en al dan niet afgesloten ruimte in of bij het huis waarin een of meerdere dieren, vooral honden, duiven, pluimvee of kleinvee zoals varkens worden gehouden; ook: afgesloten verblijfplaats voor dieren in gevangenschap in een dierentuin, een circus e.d.; dierenhok; hok; kooi.
2) berghok.
kleine afgeperkte ruimte binnen of buiten het huis die dienst doet als bergplaats voor werktuigen, schoonmaakmiddelen, verwarmingsketels, fietsen of andere voorwerpen; berghok.
3) kleine ongezellige ruimte.
kleine ruimte die dient voor bewoning of als werkplek, maar die door de geringe afmetingen, de kaalheid en de ongezelligheid ervan eerder lijkt op een berghok.
4) studentenkamer.
kamer die verhuurd wordt voor de huisvesting van studenten in universiteitssteden of andere plaatsen waar instellingen voor hoger onderwijs gevestigd zijn; studentenkamer.
5) bouwwerk in slechte staat.
bouwwerk in slechte staat; ook: klein, eenvoudig bouwwerk dat beschutting biedt of dient voor handelsactiviteiten.
6) gebouw.
gebouw waarin iemand woont of waar bepaalde activiteiten worden verricht; vaak, vooral in samenstellingen: huis waarover denigrerend wordt gesproken vanwege de matig geapprecieerde activiteiten die er plaatsvinden.
7) doel.
constructie van hout, metaal en netten dat in het voetbal dienst doet als doel; doel.
8) dokwerkerslokaal.
lokaal aan de Antwerpse haven waar dokwerkers zich dagelijks kunnen laten inschrijven voor werk.