Wat is de betekenis van knotten?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

knotten

Het begrip knotten heeft 3 verschillende betekenissen: 1) bomen e.d. inkorten. bomen, struiken of dikke takken van hun top of zijscheuten ontdoen. 2) kosten besparen. kosten besparen; bezuinigen, korten, besnoeien. 3) woorden bekorten. woorden inkorten, bekorten. Alleen in de vorm van het adjectivisch voltooid deelwoord aa...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knotten

knotten - Werkwoord 1. (ov) (bijv. van wilgenbomen) van de top of van zijscheuten ontdoen 2. (ov) van de top ontdoen, respectievelijk afsnijden 3. (ov) onderdrukken, breken knotten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knot

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

knotten

knotten - Kapsels waarbij een grote hoeveelheid haar in de nek of achter op het hoofd om zichzelf of om een vorm is gedraaid.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knotten

v., gnobje, knobje.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knotten

(knotte, heeft geknot), tot een knot maken ; 1. (van bomen en dikke takken) de top, resp. de zijscheuten afhakken van : geknotte stammen, kruinen; loilgen knotten; 2. (van lichaamsdelen of de einden daarvan) ze van de top ontdoen, resp. afsnijden, korten: een geknotte staart; de wieken der verbeelding knotten; 3. van de...

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

Knotten

zie: kloften.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knotten

I. knotte, h. geknot (1 de top, de punt er afslaan, afsnijden; 2 fig. verzwakken, kortwieken): 1. een wilg knotten, een paal knotten; 2. iems. macht knotten; misschien etym. = knotten II; II. knotte, h. geknot (ineendraaien, strengelen tot een knot): het gehekelde vlas knotten.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knotten

('knottən) (knotte, heeft geknot) 1. de top of de punt van iets afslaan, inkorten: een wilg, een paal -. 2. verminderen, verzwakken, fnuiken, kortwieken : iemands macht -; de wieken der verbeelding -. 3. tot een knot draaien, strengelen : vlas -.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knotten

(knotte, heeft geknot), (overg.) tot een knot maken: 1. (van bomen en dikke takken) de top, resp. de zijscheuten afhakken van: geknotte stammen, kruinen; wilgen 2. (van lichaamsdelen of de einden daarvan) ze van de top ontdoen, resp. afsnijden, korten: een geknotte staart; 3. van de spits beroven: een geknotte kegel, waarvan het bovendeel afgesne...