Wat is de betekenis van klootzak?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

klootzak

1) (1918) (scheldw.) misselijk persoon; rotzak. Bij Teirlinck (gewestelijk) ook in de zin van bedrieger en plager. Betekent eigenlijk: balzak, scrotum. In geschriften uit 1644 verwijzen ‘clooten’ en ‘klootsack’ ondubbelzinnig naar het mannelijk lichaamsdeel. De ontwikkeling tot scheldwoord en krachtterm is een vrij recent ve...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klootzak

klootzak - Zelfstandignaamwoord 1. balzak, scrotum 2. (scheldwoord) plat scheldwoord Woordherkomst samenstelling van kloot(zelfstandig naamwoord) en zak(zelfstandig naamwoord) Synoniemen [2] ezel, sukkel; (Zuid-Nederland) bedrieger, spotter

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

klootzak

misselijk persoon; rotzak. Bij Teirlinck (gewestelijk) ook in de zin van bedrieger en plager. Betekent eigenlijk ‘balzak, scrotum’. In geschriften uit 1644 verwijzen clooten en klootsack ondubbelzinnig naar dit mannelijk lichaamsdeel. De ontwikkeling tot scheldwoord en krachtterm is een vrij recent verschijnsel. Dankzij kroeg, kazerne...

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

klootzak

Bedrieger, m.n. achterbaks persoon.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klootzak

m. (-ken), eig. balzak, scrotum, thans alleen als plat scheldw. voor: ezel, sukkel; (Zuidn.) bedrieger, spotter.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klootzak

('klo.’tsak) m. (-ken) [Eig. balzak < Metf.] Plat. 1. sukkelaar. 2. bedrieger.

2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)