Wat is de betekenis van kloosterling?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kloosterling

kloosterling - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die gekozen heeft voor het leven in een klooster De kloosterlingen namen deel aan de sext. Woordherkomst Afgeleid van klooster met het achtervoegsel -ling. Synoniemen monnik

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kloosterling

kloosterling - zelfstandig naamwoord uitspraak: kloos-ter-ling 1. iemand die in een klooster leeft ♢ de kloosterlingen komen om vier uur 's morgens voor het eerst bij elkaar om te bidden Zelfstandig naamwoord: kloos-ter-ling ...

2024-04-26
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Kloosterling

1. Degene die de drie kloostergeloften (zie Gelofte) heeft afgelegd in een door de Kerk erkend → kloostergenootschap. 2. Degenen die zich op dat kloosterleven voorbereiden. 3. Degenen die in een klooster gemeenschappelijk leven, maar geen of niet alle geloften afleggen. Kluizenaars, → eremieten en → anachoreten zijn dus, bij gebrek a...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

kloosterling

bewoner van ‘n klooster; monnik; non.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kloosterling

s., kleasterling.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kloosterling

m. en v. (-en), bewoner, bewoonster van een klooster, monnik, non of novice.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kloosterling

iemand, die in een door de kerk erkende gemeenschap leeft, hetzij als lid van een orde na het afleggen van plechtige geloften, hetzij als lid van een religieuze congregatie na het afleggen van eenvoudige geloften.

2024-04-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Kloosterling

of Religieus is naar Katholieke opvatting een gelovige man of vrouw, die niet alleen de geboden van het evangelie wil onderhouden, maar zich ook verbindt, willens en wetens (anders geldt het niet), tot het naleven der kloostergeloften. Zij behoren tot een Orde, wanneer bij hen plechtige geloften worden uitgesproken; waar geen p...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kloosterling

m. -en (bewoner v. e. klooster: monnik, non; lid der kloosterorde), vr. ook kloosterlinge.