Wat is de betekenis van Klinge?

2024-04-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Klinge

kling, lemmet, sabel; kling(e), smal dal; nicht bei der Klinge bleiben, van zijn onderwerp afdwalen; über die Klinge springen lassen, over de kling jagen; vor die Klinge fordern, uitdagen.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klinge

v., (plantk.) (gew.) kleefkruid.

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Klinge

1° Grensgemeente in het Z.O. deel van Zeeuwsch-Vlaanderen in Zeeland; omvat de dorpen K., Nieuw-Namen en de buurtschap Kapellebrug; ca. 3 700 inw., bijna allen Kath. Opp. 5 272 ha (grootste gein. van Zeeland). K. en Kapellebrug liggen op zandgrond, die met den omliggenden kleigrond voor landbouw wordt gebruikt (suikerbieten, vlas, aardappelen)....

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Klinge

('klingə) gemeente in Zeeland 5272 ha, 3670 inw. Landbouw, visserij, textielnijverheid.

2024-04-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Klinge

Klinge - Gem. in Zeeland (Zeeuwsch-Vlaand.), vlak ten O. van Hulst, van de Belgische grens tot de Westerschelde; 4233 H.A., alles kleigrond, die tot bouwland wordt gebruikt; ook doen de bewoners, 3700 in getal, aan visscherij ; vooral op ’t verdronken land van Saaftingen. De gem. bevat de N.-helft van ’t dorp K„ het dorp Nieuw-Namen of Kauter, en d...

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Klinge

KLINGE, v. (plantk.) (gew.) kleefkruid.