Wat is de betekenis van kleren?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kleren

verzameling kledingstukken. dat wat men draagt om zich mee te kleden; zaken die gebruikt worden om zich mee te kleden; zaken die gebruikt worden om het lichaam mee te bedekken en warm te houden; wat dient om zich mee te kleden; dat wat men draagt om zich te kleden; lichaamsbedekking voor mensen; verzameling kledingstukken, vaak een combinati...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleren

kleren - Zelfstandignaamwoord 1. de kleding of kledingstukken Jullie moeten vandaag nieuwe kleren kopen. kleren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kleed Woordherkomst samentrekking van klederen, meervoud van kleed. Synoniemen kl...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kleren

kleren - zelfstandig naamwoord uitspraak: kle-ren 1. wat je om je lichaam draagt ♢ als ik thuiskom doe ik eerst mijn oude kleren (alleen meervoud) aan Zelfstandig naamwoord: kle-ren Synoniemen kledij, kleding

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kleren

s.pl., klean, guod (it); nette daagse —, forklaeijersklean, útdragersklean, útrindersklean; dat gaat je niet in de koudezitten, dat bliuwt jin net yn ’e (kâlde) klean hingjen, sitten, dat komt jin oan ’e krage; — maken de man, moaije fearren meitsje moaije f&uci...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kleren

o. mv., 1. voorwerpen dienende tot kleding, kledingstukken, meest als collectivum en gewoonlijk beperkt tot bovenkleding (tgov. goed) : een pak, een stel kleren; oude, gedragen kleren; een kast vol kleren; — een stuk kleren, een Medingstuk; — gemaakte kleren, confectie; — in betr. tot een bep. persoon:...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kleren

o. (mv.), kleding, kledingstukken, meestal als collectivum en gewoonlijk beperkt tot bovenkleding: een pak, een stel -; oude, gedragen — ; een kast vol —; (met betrekking tot een bepaald persoon) de kledingstukken die hij aan heeft, resp. aantrekt of afgelegd heeft: iemand de — van het lijf trekken; zijn — over een stoel han...

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)