Wat is de betekenis van Kift?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kift

jaloezie. jaloezie; naijver; afgunst. Voorbeelden: Geen wonder dat renners die over die gave beschikken met gerechtvaardigde kift bekeken worden door de vele renners die op alle andere manieren beter zijn dan zij, maar die bijna altijd achter ze eindigen. Zit de sprinter in een kopgroep, dan wordt er extra op zijn vingers gekeken of...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

kift

(1912) (ook wel: kif) (Barg.) jaloezie; ruzie. Gezegd tegen iemand die zijn afgunst of nijd laat blijken. 'Zij heeft de kift erin.' Het Nederlandse woord gif(t) wordt hier uitgesproken met een `joodse' g. Stoett citeert Het Volk van 14/09/1912. • Die jachtige, onzekere onrustigheid, dat binnenin-bange voor onbestaande dingen? Kom, hij moest he...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kift

kift - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kiften 2. gebiedenwijs van kiften

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Kift

da’s de gezegd tegen iemand die zijn afgunst of nijd laat blijken. Het Nederlandse woord gif(t)wordt hier uitgesproken met een ‘joodse’ g. Stoett citeert Het Volkvan 14/09/1912. Informele uitdr. Da’s de kift, omdat jullie niet bij de opleiding zijn! (Johan Fabricius: Het meisje met de blauwe hoed, 1972) Ik kan nog heel goed lezen zonder bril. All...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kift

v. Gemz. [kijven] ruzie, ongenoegen, herrie : maken.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)