Wat is de betekenis van Kenteren?

2024-04-20
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Kenteren

Kenteren - ook omslaan, → kapseizen.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kenteren

v., kenterje, kinterje, kantsje, kantelje, omteare.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kenteren

(kenterde, heeft en is gekenterd), I. overg., (w. g.) 1. doen kantelen: een balk kenteren;een schip kenteren, overzij halen (b.v. om het te herstellen) ; 2. overladen (goederen van het ene schip in het andere); II. onoverg., 1. (van een vaartuig) kantelen, omslaan door verplaatsing van het zwaartepunt ; — omrollen...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kenteren

kenterde, h. (1), i. (2) gekenterd (1 doen kantelen, omrollen; v. goederen: overladen door ze te kantelen; 2 kantelen, omslaan, omrollen): 1. een kist kenteren, een balk kenteren; een schip kenteren, opzij halen teneinde het te herstellen; 2. een schuit kan kenteren; het tij kentert, verandert.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kenteren

('kentәrәn) (kenterde, gekenterd) [kant] I. (heeft) 1. doen kantelen, omrollen: een balk -. 2. kantelend overladen: goederen op een ander schip -. 3. op zijde halen om het van onderen schoon te maken: een schip -. II. (is) 1. kantelen: het schip kentert. 2. over zij gaan, omslaan: een schip kan -. 3. omslaan, veranderen nl. a. van het...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kenteren

(kenterde, heeft en is gekenterd), I. (overg.) 1. doen kantelen: een balk —; een schip —, overzij halen (b.v. om het te herstellen); 2. overladen (goederen van het ene schip in het andere); II.(onoverg.) 1. (van een vaartuig) kantelen, omslaan door verplaatsing van het zwaartepunt; omrollen; 2. het tij kentert, het slaat om, de e...

2024-04-20
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kenteren

Kenteren, - 1) omslaan van een vaartuig, 2) kenteren van het tij, wanneer de eb overgaat in den vloed of omgekeerd.

2024-04-20
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Kenteren

afl. van kant, evenals kantelen: op een anderen kant wenden ; de kentering tusschen de passaten = de wending, de verandering van richting. Bij Da Costa: ,,Dan kentert de kans”.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)