Wat is de betekenis van Kas / kas?

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Kas / kas

I. afkorting van Caspar, in zegsw. een kerel als Kas, flinke kerel. II. v. kassen (o.-Fr. casse [etymologisch is kas een ander woord dan kast; in Z.-N. uitsluitend kas]: 1 beschuttend omhulsel, van het „werk” bij een horloge enz.; 2 draagbaar, verplaatsbaar voorwerp om iets in te bergen; bergplaats van geld; 3 geld; kontanten; 4 gevang...