Wat is de betekenis van Jojoën?

jojoen: voortdurend van tempo wisselen, wordt vaak gezegd van een klimmer die demareert, zich inhoudt tot de rest weer bij is gekomen, dan weer demareert, eventueel weer de trappers even stilhoudt om dan definitief uit te halen. De Spaanse tourwinnaar van 2009, Alberto Contador, kan het als geen ander.

Tijdens een wielerwedstrijd voortdurend van tempo wisselen op de flanken van een col; met rukbewegingen fietsen. De renner die tijdens de beklimming telkens wat achterop raakt en vervolgens weer weet aan te sluiten, hangt (rijdt) aan het elastiek. Hij reed diverse malen lek en viel ook nog eens een keer of drie en jojode de hele dag tussen een eers...

(onov ww; jojode; h. gejojood) - voortdurend van tempo wisselen, vooral als bij een beklimming een voor rijdend groepje steeds weer net wel, net niet gevolgd kan worden lossen, aansluiten, lossen, aansluiten etc.; genoemd naar het beeld van een aflopende en zichzelf weer opwindende jojo

Jojoën - tijdens een wielerwedstrijd voortdurend van tempo wisselen op de flanken van een col; met rukbewegingen fietsen. De renner die tijdens de beklimming telkens wat achteropraakt en vervolgens weer weet aan te sluiten, hangt (rijdt) aan het elastiek. Hij reed diverse malen lek en viel ook nog eens een keer of drie en jojode de hele dag tussen...

(jojode, heeft gejojood), met de jojo spelen.

[wsch. klnb.] (jojode, heeft gejojood] met de → jojo spelen.

(jojode, heeft gejojood), met de jojo spelen.

...

...