Wat is de betekenis van Jeu?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Jeu

Limburgse naam. Verkorte vorm van Jozef (Bocholtz) of Mattheus.

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Jeu

[Fr. = spel, van Lat. jocus = scherts, spel] aardigheid; fleur; aantrekkelijkheid (bijv.: de jeu is eraf, er is geen aardigheid meer aan, de lol is eraf); jeu de mots, woordspeling; jeu d'esprit, geestig gezegde; soort intelligentiespel.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Jeu

(sjeu) aardigheid; fleur; spel

2024-04-26
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Jeu

m Limb. naam. Verkorte vorm van Jozef (Bocholtz) of Mattheus.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Jeu

spel, scherts, gekheid; tijdverdrijf; jeu de mots: woordspeling; jeu d’esprit: geestigheid; een verstandsspel, waarbij de geest wordt gescherpt; vieux jeu: oude kost.

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Jeu

spel; kinderspel, spelletje; speling; gang, werking [v. machine]; stel [roeiriemen]; j register; speelplaats, -terrein, baan; c'est son jeu, dat is zo zijn manier; ce n’est qu'un jeu pour lui, ’t is voor hem maar een spel; jeux innocents, (gezelschapsspelletjes; même jeu, als voren; jeu muet, stom spel, gebarenspel; nouv...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jeu

(uitgesproken als zjeu), v., 1. (veroud.) jus, vleesnat; 2. hetgeen luister, geurig- of kleurigheid aan een zaak verleent, opschik : dat is voor de jeu.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jeu

I. v. (Fr. jus = vleessap: vleesnat, jus; saus), fig. met veel jeu, drukte; l. zjeu. II. o. (Fr. spel): jeu de hazard, hazardspel, z. ald.; jeu de mots, woordspeling; Fr. uitspr.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

jeu

(Fr.), m. spel; jeu d'esprit, geestigheid.