Wat is de betekenis van Jansenist?

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Jansenist

aanhanger van het jansenisme.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Jansenist

aanhanger van het jansenisme

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jansenist

m.(-en), naam, door de R.-K. Kerk gegeven aan hen die zich niet wilden neerleggen bij de pauselijke veroordeling van zekere stellingen, volgens hun mening ook niet geleraard door hun voorganger Cornelius Jansenius, bisschop van Ieperen, overleden in 1638. In Nederland vormen zij het kerkgenootschap der Oudbisschoppelijke Clerezie. Ook als bn...

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Jansenist

m. en v. -en (volgeling v. d. leer van bisschop Jansenius, † 1638); zie cleresie.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jansenist

(jansə'nist) m. (-en) aanhanger van het → jansenisme.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jansenist

m. (-en), aanhanger van het jansenisme.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jansenist

JANSENIST, m. (-en), naam, door de R.-K. kerk gegeven aan hen, die de onderteekening weigeren van de bul van paus Alexander VII (1656) waarin vijf stellingen worden veroordeeld, geleeraard door Cornelius Jansenius, bisschop van IJperen, overleden in 1638. In Nederland heet men ze de R.-K. der bisschoppelijke clerezie.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Jansenist

Jansenist, m. (-en), lid van het oud-roomsch kerkgenootschap (van Jansenius), - der bisschoppelijke klerezie.