Wat is de betekenis van Jansenisten?

Zie: →Oud-katholieken.

Volgelingen van de strenge, door Rome afgewezen leer over genade en uitverkiezing van Cornelius Jansenius (1585-1638), neergelegd in zijn boek Augustinus (1640). Hiertoe behoorden, in Nederland vooral seculieren en ook de apostolische vicaris Petrus Codde, die daarom ontslagen werd (1703). Nadien verliep de partij; om zich te handhaven kozen de/, i...

oud-katholieken; aanhangers der leer van Jansenius, bisschop van leperen ✝ 1638.

aanhangers van Augustinus’ zonde- en genadeleer, zoals die door Jansenius* was uitgewerkt. De J., die op persoonlijke godsvrucht nadruk legden, vonden in Frankrijk hun middelpunt in het klooster Port-Royal. Heftig bestreden door de Jezuïeten werden zij sinds 1660 vervolgd en verstrooid. Leidende figuren: Antoine Arnauld en Quesnel. In de...

m. mv. sectenaam voor de Katholieken van de Oude of Bisschoppelijke Clerezie.

Roomsen van de Oude of Bisschoppelijke Clerezie.

volgelingen v/d leer v. bisschop Jansenius (1585/1638), eigenlijk Jansen of Jansz. geheeten, die zich tot de R.K. Kerk rekenen doch door deze niet erkend. Jansenius’ leer vond aanhang in Frankrijk en werd verder ontwikkeld door Arnauld, Pascal, Nicole, Perrauit e.a.; hun hoofdzetel was Port Royal. Door Lodewijk XIY vervolgd trokken velen deze...

Jansenisten, - een partij der Kath. Kerk, genoemd naar Cornelis Jansenius. De eerst door Augustinus en Pelagius, later door Bajus gevoerde strijd over de verhouding der goddelijke genade en der menschelijke vrijheid was door de Katholieke Kerk nooit tot een uitgemaakte beslissing gebracht; zij eerde Augustinus als den grootsten leeraar der Kerk en...

Jansenisten - m. mv., Oud-Katholieken ; aanhangers der leer van Jansenius.