jacob
Hebreeuws ja'aqob, van onzekere betekenis, mogelijk 'hij zal beschermen', maar in verband met de geschiedenis van Jakob en Esau, de zonen van Isaak, volksetymologisch verklaard als 'hij greep de hiel, hij verdrong (zijn broer), bedrieger' (Genesis 25). De Griekse vorm werd Jakobos en daaruit ontstond Lat. Jacobus, daarnaast ook Jacomus. Uit de laat...