Inzegening
in reformatorische kringen: een handeling waarmee men afzondert tot de dienst des Heren; ze wordt b.v. verricht bij de bevestiging van predikanten in hun eerste gemeente of van diaconessen, en bij de bevestiging van het huwelijk. In de R.-K. Kerk spreekt men o.a. over de inzegening van een huwelijk, een kerkgebouw, een graf.’