inmaken
1) (1915) (sp.) (de tegenstander) totaal verslaan. Een overtreffende trap is: 'iemand inmaken met ham en kaas.' • ‘Ingemaakt worden ze, als augurken!’ lachte Jaap Roos. (J.B. Schuil, De A.F.C.-ers. 1915) • ‘En wat hebben jullie vandaag gedaan?’ vroeg Robbert. ‘Wij getennist. 'k Heb hem reuze ingemaakt,&rsq...