Wat is de betekenis van inkoop?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inkoop

inkoop - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) het kopen van goederen Hij was inkopen wezen doen. 2. (handel) gekochte goederen Hij had een deel van zijn inkopen bij de kassa laten staan. inkoop - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste p...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inkoop

inkoop - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-koop 1. het inkopen van artikelen ♢ Annelies zorgt voor de inkoop van dit bedrijf Zelfstandig naamwoord: in-koop de inkoop Tegenstellingen verkoop

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inkoop

aankoop, die aangekoopte; ingekoop, koop.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inkoop

s., ynkeap.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inkoop

m. (...kopen), 1. het inkopen (van iets, inz. om het weder te verkopen): hij belast zich met de inkoop van allerlei artikelen; 2. afzonderlijke handeling van inkopen: inkopen gaan doen; 3. het ingekochte: hij trachtte zijn gehele inkoop zo spoedig mogelijk weer van de hand te doen; 4. inkoopsprijs: hoeveel bedraagt de in...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inkoop

m. inkopen (1 het inkopen; 2 het aan- of ingekochte; 3 ook wel: inkoopsprijs): 1. inkopen doen; 2. de inkopen en de cadeaus lagen op tafel; 3. de inkoop hiervan bedraagt....

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Inkoop

('in) m. (inkopen) I. Eig. het inkopen: inkopen doen. II. Metn. 1. het ingekochte : zij bewonderde haar eigen -. 2. inkoopsprijs: hoeveel is de daarvan? 3. gekocht recht om in een gesticht opgenomen te worden.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inkoop

m. (-kopen), 1. het inkopen (van iets, m.n. om het weer te verkopen): hij belast zich met de — van allerlei artikelen; 2. afzonderlijke handeling van inkopen: inkopen gaan doen; 3. het ingekochte: hij trachtte zijn gehele weer van de hand te doen; 4. inkoopprijs: hoeveel bedraagt de daarvan?; 5. het zich inkopen in een tehuis; het inkopen...