immens
immens - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel erg groot, groter dan de menselijke maat ♢ De passagiers verdwaalden in de immense stationshal.
Nederlandstalige WikiWoordenboek
immens - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel erg groot, groter dan de menselijke maat ♢ De passagiers verdwaalden in de immense stationshal.
Nederlands woordenboek voor onderwijs
immens - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: im-mens 1. heel groot, leuk, fijn, veel ♢ zij berekenden de immense grootte van de zon 2. heel erg ♢ haar vader is immens rijk Bijvoeglijk na...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
[→Fr.], bn. en bw., onmetelijk, ontzaglijk: de immense grootte van de zon; bw.: hij is — rijk.
Nederlands woordenboek (7e druk)
(<Fr.), bn. bw., onmetelijk, ontzaglijk: de immense grootte der zon; — bw.: hij is immens rijk.
Vreemde woorden, uitdrukkingen en afkortingen (1948)
onmetelijk; oneindig.
De vreemde woorden, verklarend woordenboek door Fokko Bos.
immens - onmetelijk.
Gerelateerde zoekopdrachten