Imme
Zie Ime
Jozef Verschueren (1930)
('immə) v. (-n) [Mned. bij] I. Eig, 1. bijenzwerm. 2. immen Bepk. gezamenlijke honigbijen. II. Metf. masker der waterjuffers.
I.M. Calisch (1864)
Imme, v. (-n), bij, honigbij; -n houden. *-KER, m. (-s), bijenhouder. *-NKORF, m. (...ven), *-NSTAL, m. (-len), bijenkorf.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: