Wat is de betekenis van Imker (ijmker)?

2024-04-30
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Imker (ijmker)

= bijenhouder, afgeleid van im, imme = bij, ook: bijenkorf; de naam moest luiden immer, maar de k is welluidendheidshalve ingelascht, zooals in bijker (= imker) en kooiker.