Gepubliceerd op 16-11-2020

IJsvogel

betekenis & definitie

Alcedo atthis (Linnaeus: ...) 1758. IJsvoghel bij jvM (vs.2308; in andere handschriften Hijsvogel (methypercorrecteh) en IJsvogle).

Fries Iisfugel [De Vries 1911]; D Eisvogel >deens/noors Isfugl, zweeds Isfdgel (officieel Kungsfiskare) [Suolahti].Dit lid van de IJsvogelfamilie komt in het grootste deel van Europa als broedvogel voor. Hij leeft van kleine visjes, die hij stootduikend bemachtigt. De vogel is niet groot en vrij schuw; samen met de (als water) blauwe bovenzijde (vgl. IJspauwtje) redenen, waarom de vogel een vrij onopvallend bestaan leidt. Alleen 's winters, als er ijs ligt, merken de mensen hem vaker op wanneer hij op een kale tak zit in de buurt van een wak. Vgl. Sintermertens veugelke.

Ook R Zimoródok en pools Zimorodek (zimd 'winter') geven aan dat de vogel juist in het winterseizoen veel meer opvalt dan 's zomers. De naam Ijsvogel is daarom al heel lang inderdaad geassocieerd geweest met ijs en het bijbehorende winterseizoen.

ETYMOLOGIE Of de oorspr. betekenis van de naam voor deze vogel inderdaad met ‘ijs' te maken heeft, is niet zeker. Onl namen die dit probleem verduidelijken kunnen, zijn er niet. Falk & Torp 1903 interpreteren ohd isarn 'Ijsvogel' (8e eeuw [Suolahti]) als 'ijzer'; ohdisanuogal (11e/12e eeuw) en isinuogil (13e eeuw) bevatten dan het element 'vogel' waarmee Falk & Torp op 'ijzer-vogel' uitkomen. Hierbij zou een gelijkenis spelen tussen de blauwglanzende kleur van ijzeren sieraden en dezelfde kleur van de bovenzijde van de vogel [Blok 1988]. Suolahti 1909 echter interpreteert ohd isarn1 (8e eeuw) als 'ijs-arend', waarbij 'ijs' is gemotiveerd door het 's winters opvallen van de vogel (eventueel bij een wak in het ijs) (volgens Mackensen 1985 door het vermeende broeden 's winters) en 'Arend' (mogelijk ook enigszins spottend) door het stootduiken op vis, zoals ook de Visarend pleegt te doen. Hierbij zij opgemerkt dat -arn mogelijk in een vroege periode, net als Gr ornis, slechts 'vogel' betekende, waarmee isarn dus 'ijsvogel' betekenen zou.

De lange naam ohd isarnovogal [Mackensen] kon volgens Suolahti (in een latere fase) ontstaan doordat men het eerste element niet meer begreep, ofwel het als 'ijzer' interpreteerde, waarna men voor de duidelijkheid 'vogel' toevoegde.

Vgl. Arend voor het gebruik van die naam in samengestelde vogelnamen en zie ook -hoorn.

De IJsvogelfamilie (Alcedinidae) omvat c.90 soorten, die vrijwel alle in warme streken voorkomen (bijv. in tropische mangrovebossen). Ook zijn er veel soorten, die weinig tot geen binding aan water hebben. Zij leven bijv. van reptielen of insecten. De N naam voor de hele familie is daarom een misnomer: er is immers in de meeste gevallen totaal geen sprake van ijs! Dat er sprake is van een misnomer geldt in mindere mate ook voor de E naam Kingfisher (family), omdat lang niet alle soorten 'vissers' zijn. Wel is het overgrote deel van de soorten bijzonder kleurrijk. Denkend aan een metaal (ijzer) als mogelijke oorsprong zouden we nu voor de hele familie aan *Chromaatvogels een passender naam hebben.

Linnaeus 1758 gaf aan deze soort de naam Alcedo ispida. "Gracula atthis" staat eerder in Systema Naturae 1758 vermeld als een vogel ("Gracula Viridi c®rulea, Abdomine Ferrugineo, pedibus Sanguineis") die Hasselquist in Egypte had opgemerkt. Kennelijk heeft Gmelin 1788 in de 13e editie van Systema Naturae deze vogel als de Ijsvogel opgevat [Wilms 970416,1]. In de Statenbijbel van 1728 (vertaling in 1618/1619 uit het hebreeuws) staat in Leviticus 11:18 als 'onrein gevogelte' "Kaeuwe"; dit komt overeen met "Gracula atthis" in Linnaeus 1758.

Isarn werd in de codex S. Pauli XXV (8e eeuw) als glosse toegevoegd aan het in Lev. 11:18 voorkomende porfirionem 'Purperkoet' ←.

Doordat men bij de Lat naam niet de juiste voorstelling van de vogel had, maar wel begreep dat deze vogel (mooi-)purper van kleur moest zijn, kwam de gedachte op 'IJsvogel' (deze is immers ook blauw en mooi).