Wat is de betekenis van huren?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huren

huren - Werkwoord 1. tegen betaling lenen Als je dat behang van de muur wil halen, kan je daar een machine voor huren. huren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord huur Verwante begrippen lenen

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

huren

huren - regelmatig werkwoord uitspraak: hu-ren 1. het gebruiken tegen betaling ♢ we hebben deze woning gehuurd 1. er is een kamer te huur [je kunt hem huren] Regelmatig werkwoord...

2024-04-30
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

huren

huren - Ontvangen van woon-, beheer- of gebruiksrecht van een bezit of een stuk grond tegen betaling aan de eigenaar. De voorwaarden voor zulke afspraken worden meestal vastgelegd in een huurovereenkomst.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Huren

v., hiere, pachtsje; het —, de hiering; opnieuw —, ynhiere, ynhiering meitsje.

2024-04-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Huren

hoereren.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huren

(huurde, heeft gehuurd), 1. zich het gebruik en genot van een zaak (roerend of onroerend) verschaffen gedurende bepaalde tijd en tegen een vooraf overeengekomen prijs : een huis, een rijtuig, een piano, een rok huren; 2. (een persoon) voor zekere tijd in dienst nemen tegen geldelijke vergoeding: een meid huren; gehuurde arbeiders;...

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

huren

huurde, heeft gehuurd; in huur nemen, in dienst, in gebruik nemen tegen geldelijke vergoeding: een huis huren, een dienstbode huren.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huren

('hu:rən) (huurde, heeft gehuurd) 1. in dienst nemen tegen geldelijke vergoeding : een meid -; daar ben ik niet op gehuurd, daar ben ik niet toe verplicht, daar bedank ik voor. 2. in gebruik nemen tegen betaling : een huis -. Tgst. verhuren.