Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Huren

betekenis & definitie

(huurde, heeft gehuurd),

1. zich het gebruik en genot van een zaak (roerend of onroerend) verschaffen gedurende bepaalde tijd en tegen een vooraf overeengekomen prijs : een huis, een rijtuig, een piano, een rok huren;
2. (een persoon) voor zekere tijd in dienst nemen tegen geldelijke vergoeding: een meid huren; gehuurde arbeiders; daar ben ik niet op gehuurd, daartoe ben ik niet verplicht, ik bedank er voor, heb er geen zin in; — zie ook Gehuurd.