horloge
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Marc De Coster (2020-2024)
(18e eeuw) (plat) vrouwelijk geslachtsdeel. Reeds opgetekend bij H. Doedyns (Mercurius, behelzende vermakelyke en andere reflexien. 1735). Vgl. klokkenspel* voor het mannelijk geslachtsdeel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • (Robert Henk Zuidinga: Sexicon. Sexuele taalgid...
Marc De Coster (2017)
Horloge - 'rit tegen het horloge': tijdrit. Fr. course contre la montre; Eng. race against the clock.
Muiswerk Educatief (2017)
horloge - zelfstandig naamwoord uitspraak: hor-lo-ge 1. klokje om je pols ♢ het bandje van mijn horloge is stuk Zelfstandig naamwoord: hor-lo-ge het horloge de horloges
Hans Heestermans (1977)
horloge - vrouwelijk geslachtsdeel (vgl. ook klokkespel voor het ‘mann. lid’). Om dal sy ter quader trouwe een wyser op haer orloge heft weten te krygen, hoewel haer Vader dit lieve kind opgeslooten gehouden had, DOEDYNS, Haegse Mercur. 3 [8 July 1699] [1735].
Jan Durdik en anderen (1970)
in zijn tijd van ontstaan omschreven als een uurwerk dat zonder gewichten veertig uren wijst en slaat, zelfs wanneer men het op de borst of in de buidel draagt (1511). Het oudste nog bewaard gebleven horloge, dat aan deze omschrijving beantwoordt, stamt uit ca. 1510 en wordt toegeschreven aan Peter Henlein in Neurenberg. Het bezit een enkele wijzer...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: