Wat is de betekenis van home?

2024-04-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

home

(samenstelling) [alg.] thuis-, huis- - De overheid bevordert thuisonderwijs geenszins, maar staat het wel toe.

2024-04-28
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

home

(te)huis Vroeger, op de boerderij, had iedereen zijn functie. Grootouders pasten op de kleinkinderen en als kinderen ruzie met hun ouders hadden was er altijd wel een oom die dat kon bijleggen. Maar nu worden bejaarden opgeborgen in een home. (Knack) De zoektocht naar een goede kamer start vaak al in juni, tijdens de examens. Dit...

2024-04-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

home

(het, -s) tehuis, kindertehuis. Op de E17 vlakbij Nazareth richting Antwerpen is gisterenochtend om 9.30 uur een minderjarige van de autosnelweg geplukt. Het bleek om een Kosovaarse jongen te gaan die geplaatst was in een home in Aalst. - HV, 31-12-2002. Zie studentenhuis, studentenhome.

2024-04-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Home

[Eng.; vgl. Ned. heem) tehuis, thuis.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Home

tehuis

2024-04-28
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Home

m Verkorte Germ. naam, met dezelfde betekenis als Ndl. hoorn. Vgl. Cornelis.

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Home

thuis, woning; Home Office: ministerie van binnenlandse zaken; homeclub: sportvereniging, die een wedstrijd op eigen terrein speelt.

2024-04-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

home

I. huis, tehuis, thuis; honk; woonstede; verblijf; (vader) land; home is home be it (n)ever so homely, eigen haard is goud waard; at home, 1. tehuis; 2. in ’t (vader)land, hier (te lande), in 't moederland; at home and abroad, in binnen-, en buitenland; be at home in (on, with) a subject, er goed in thuis zijn; look at home!, kijk naar j...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Home

(Eng.), o., tehuis: een eigen home.