Wat is de betekenis van hetero?

(1988) (homotaal) gewone pils. • Hetero: onder meer in de Amstel Taveerne de benaming voor een gewone pils. (GA Magazine, november 1988) (Arendo Joustra: Supplement bij het homo-erotisch Woordenboek. In: Homologie 4/90)

hetero - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met een seksuele voorkeur voor het andere geslacht Woordherkomst Afgeleid van het Griekse woord heteros ("anders", "verschillend", "ongelijk", "vreemd", "afwijkend") Antoniemen homo

hetero - zelfstandig naamwoord uitspraak: he-te-ro 1. wie zich aangetrokken voelt tot mensen van het andere geslacht ♢ Paulus is gewoon hetero hoor, hij heeft een vriendin Zelfstandig naamwoord: he-te-ro de hetero...

afk. van heterofiel, z.a., of heteroseksueel, z.a. (vgl. homo).

Hetero - 1) overexposure van heterosfeer of heteronorm, of van de aanwezigheid van hetero’s. Val maar eens in slaap in je smalle bedje met allemaal heterovrouwen om je heen die heterogesprekken voeren op de heterogang met hun heterokennissen. Een flesje bier helpt dan uitstekend, vooral twee of drie. (Dorcas, 1990). 2) seksueel gericht op het...

...

Hetero - (Grieksch), een voorvoegsel, dat aan het daarmee samengestelde woord de beteekenis geeft van: anders, afwijkend, ongelijksoortig.

...

..., grieksch, voorvoegsel, betee- kent in samengestelde woorden: anders..., vreemd ..., ongelijk ... enz.