Wat is de betekenis van het anker winden?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

het anker winden

(1946) (zeem.) gaan slapen; naar kooi* gaan. • Ik ga het anker winden. Ik ga naar bed. (Goeree) (F. Kerdijk: Alles wel aan boord. Spreekwoorden en zegswijzen ontleend aan het Nederlandse zeewezen. Derde herziene druk. 1946)