heien
(16e eeuw) (euf. of sch.) copuleren, neuken. Gedacht moet worden aan: stampen, stoten. Reeds opgetekend door Cor. Kiliaan. Zie ook: heigat*. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Gedachteloos heien, is het. Het bed bonkt tegen de muur als een sloep tegen de kade. (Auke Hulst: Jij en ik en alles daartussen. 2016) • bemi...