Havenen, toetakelen
(havende, heeft gehavend), 1. (veroud.) in orde brengen, toerichten; 2. toetakelen, beschadigen : door de storm gehavende schepen; de tuin ziet er na die storm erg gehavend uit; wat is dat boek gehavend,. gescheurd, vernield; zij hebben hem duchtig gehavend; hij is er niet zonder kleerscheuren afgekomen.