Aftakelen, toetakelen
Ontleend aan de scheepvaart. Aftakelen, oorspr. de takelage van een schip afnemen; fig. werd dit: zwart maken, kleineeren, afbreken, en intransitief: minder worden afnemen, ook wat de gezondheid betreft. Toetakelen, oorspr. optuigen, takelage toevoegen; fig. werd dit: duchtig onder handen nemen, afranselen, verg. een derg. overgang van beteekenis b...