Wat is de betekenis van HAREN, WILLEM VAN?

I. (Arnhem 19.1.1581 - Den Haag 29.1.1649). Zoon van Adam van Haren. Hofmeester van stadhouder Willem Lodewijk, afgevaardigde naar de Staten-Generaal. Eigenaar en bewoner van Aebinga-State te Blije. Legde de grondslag voor het familiekapitaal.Zie: Sannes, H., Geschiedenis van Het Bildt I (1951) 285-286. II. (Leeuwarden 17.10.1626 - Leeuwarden 15.4...

(Leeuwarden 1710-St. Oedenrode 1768), dichter en politicus, werd grietman van het Bilt en was een huisvriend en beschermeling van Willem IV. Van 1740-47 was hij Fries afgevaardigde bij de Staten-Generaal, in 1748 werd hij schout van Peelland en tevens gezant van de Republiek te Brussel. Een ongelukkig huwelijk, een beschuldiging van corruptie en ee...

(17101768) Ned. dichter en politicus; broer van Onno Zwier van Haren. Was lid van de Staten Generaal, gezant te Brussel. Financiële en huwelijksmoeilijkheden brachten hem tot een vrijwillige dood. In 1741 verscheen Gevallen van Friso, koning der Gangariden en Prasiaten, een epos in twaalf boeken. Zijn ode Het menschelijk leeven 1...

Ned. dichter, *21.2.1710 Leeuwarden, ♱(zelfm.) 4.7.1768 Sint-Oedenrode; broer van Onno Z.van →Haren. Van Haren studeerde te Franeker en Groningen, werd grietman en ontvanger-generaal. Van 1740 -47 was hij gedeputeerde bij de Staten-Generaal. In 1748 werd hij gezant te Brussel. De wanorde in zijn financiën en hartsaangelegenheden was grote...

HAREN (Willem van), geb. 21 Februari 1710 te Leeuwarden, overl. te St. Oedenrode 4 Juli 1768.